Protestantisme in Luxemburg
Luxemburg is van oudsher een volledig katholiek land. Alle invloeden die de reformatie in het gebied dat nu Luxemburg is, gehad zou kunnen hebben, werden weer snel door de contrareformatie teniet gedaan. Uiteindelijk hadden afwisselend Spanje, Frankrijk en Oostenrijk het hier voor het zeggen. Pas na de Franse revolutie en het Congres van Wenen in 1815 kon hierin verandering komen. Koning Willem I van Nederland kreeg toen in ruil voor het verlies van zijn erflanden in Pruisen het Groothertogdom Luxemburg in privé-bezit, terwijl in de toenmalige vestingstad Luxemburg (het Gibraltar van het noorden), Pruisische troepen werden gelegerd. Omdat die troepen grotendeels protestants waren, kregen zij een kerk toegewezen (in de rue de la Congrégation).
De vesting werd in de jaren na 1867 ontmanteld en de Pruisische troepen vertrokken. De Nederlandse groothertog bleef wel, hoewel niet in persoon. De toenmalige koning Willem III stuurde zijn broer Hendrik (Henri) als stadhouder naar Luxemburg. Hij, en ook zijn vrouw Amalia, hebben veel voor Luxemburg betekend, zodat hun namen regelmatig te vinden zijn, vooral in Walferdange, waar hij zijn paleis had. Omdat Willem III geen mannelijke nakomeling had, kreeg Luxemburg in 1890 een nieuwe groothertog, uit een andere tak van het huis Nassau.
Ook deze, groothertog Adolf van Nassau-Weilburg, was protestant. Zijn zoon Willem, trouwde met de katholieke Maria-Anna van Bragança. Uit dat huwelijk ontsproten zes dochters, die allen een katholieke opvoeding kregen.
Om niet weer een ander vorstenhuis voor de opvolging te moeten zoeken, werd de regel dat alleen mannelijke nakomelingen de Luxemburgse kroon konden erven afgeschaft, zodat het vorstenhuis hier sinds 1912 katholiek is. Intussen had Luxemburg door al deze kwesties wel een, zeer bescheiden, protestantse bevolkingsgroep gekregen. Deze begon pas in de jaren vijftig te groeien toen Luxemburg als vestigingsplaats voor de EGKS werd gekozen. Ook kwamen in die tijd de eerste landbouwers uit Nederland naar Luxemburg. In die tijd zochten toch al veel Nederlanders hun heil in het buitenland, en voor veel Zeeuwse boeren kwam daar nog bij dat hun land bij de watersnoodramp verziltte.

Nu we weer een paar decennia verder zijn wonen er ruim 4000 Nederlanders in Luxemburg. De derde grotere groep, na de ambtenaren en de landbouwers, bestaat uit in de horeca werkzame mensen, hotel- en restauranthouders, campinghouders, die de vele Nederlandstalige toeristen verzorgen, terwijl in een vierde golf de in het bankwezen en de zakelijke dienstverlening werkzame Nederlanders naar Luxemburg kwamen. Niet vergeten mag men overigens ook degenen die na hun pensionering Nederland verlieten om hier een nieuwe levensfase luister bij te zetten. Anderzijds zijn intussen veel Nederlanders Luxemburger geworden, wat in de meeste gevallen gepaard gaat met het automatische verlies van het Nederlanderschap, waardoor het totale aantal Nederlanders in Luxemburg niet of nauwelijks toeneemt.